In de zesde klas van de lagere school (school 75 in Buinerveen) kreeg ik van meester Kuik te horen dat hij mij wel geschikt vond om naar de hbs te gaan. En als ik dat ook wel wilde dat ik dan bijles van hem zou krijgen, omdat ik toelatingsexamen zou moeten doen. Zonder bijles zou dat wel eens tegen kunnen vallen, was het standpunt van meester Kuik. En redelijk dichtbij in Stadskanaal was een hbs en daar kon ik dan op de fiets naartoe.
Daar moest ik toch wel even over nadenken. Als oudste zoon van een kleine boer (10 ha) was er in het gezin geen enkele ervaring met zoiets als een hbs en ook was niet bekend wat een hbs nu precies was. In mijn klas zou er niemand anders naartoe gaan en het lyceum in Stadskanaal was ook nog eens een christelijke school. Het zou zelfs een gereformeerde school zijn en gereformeerden stonden bekend als erg streng. Ik zat op een openbare school en wist weinig tot niets over de gang van zaken op een dergelijke christelijke school. Ik kende alleen de zondagschool in Silo en het uurtje godsdienst op vrijdagmiddag als de dominee van de kerk (aan de Kerklaan) bij ons op school kwam. En die dominee vond ik helemaal geen prettige man. Hij zei nooit iets terug als wij hem op de fiets tegenkwamen en wij merkten dat hij alleen teruggroette als hij kinderen tegenkwam uit zijn eigen kerk. Zijn manier van doen moest wel iets te maken hebben met het christelijk geloof en ik vond dat geen bemoedigend idee. Volgens mij moesten kinderen, die naar een christelijke school gingen, zich aan veel meer (strenge) regels houden dan wij, die naar een openbare school gingen.
Ook liep ik op de lagere school nog redelijk vaak op klompen en naar de hbs zou ik altijd schoenen aan moeten hebben. En dan had je nog dat toelatingsexamen waarvoor je kon zakken…
Maar ik ging het toch proberen om naar de hbs te gaan en daarvoor het toelatingsexamen te gaan halen. Meester Kuik begon met het geven van bijles en ik moest daarvoor thuis huiswerk gaan doen. Dat was ik ook al niet gewend. Maar alles ging goed en ik slaagde voor het toelatingsexamen en ging het schooljaar 1961-1962 naar de eerste klas van het Christelijk Lyceum in Stadskanaal. Bij het toelatingsexamen had ik boven de voordeur de tekst ‘Chr. Hogere Burgerschool’ gelezen. Deze voordeur mochten wij trouwens nooit in.
Het eerste bericht van de school was een boekenlijst en alle benodigde boeken voor de eerste klas stonden daarin vermeld. Maar bij ons was geen boekhandel. Ik wist ook geen boekhandel te vinden in Nieuw-Buinen of Stadskanaal. De in de boekenlijst genoemde boekhandels kende ik niet en ik wist ook niet waar die precies te vinden waren. En zowel voor mij als mijn ouders moest alles op de fiets gebeuren. Een auto hadden wij niet. Maar ik wist dat Henk-Jan Koops (een zoon van Bakker Koops) ook naar de hbs in Stadskanaal was gegaan. Dus ik op een avond naar hem toe met de vraag of hij mij wilde helpen en wat ik het beste kon gaan doen. Hij adviseerde mij om de boeken te bestellen bij boekhandel Wiegman omdat je dan op de fiets naar huis ‘over Stadskanaal’ kon rijden en dan kwam je bij die boekhandel langs. Hij liep de hele lijst met mij door en ik wist gelukkig voldoende om alle boeken bij juffrouw Wiegman te bestellen.
De eerste schooldag kregen wij een agenda en kwam ik terecht in klas 1a. Dat bleek een jongensklas te zijn. Er zaten alleen jongens in en allemaal van buiten Stadskanaal. Onze klassenleraar was meneer Schutter die volgens mij ook Frans gaf. Gelukkig zaten er twee jongens uit Nieuw-Buinen bij mij in de klas. Albert Snippe woonde aan het Noorderdiep ter hoogte van de Eikenlaan en Gerben Prins die vlak bij de Kerklaan woonde. Van Albert Snippe hoorde ik dat er elke dag groepsgewijs naar school werd gereden en daarbij kon ik mij de volgende dag mooi aansluiten. En met deze groep kwam ik de eerste echte schooldag met propvolle tas op tijd bij school aan. De inrit was naast de brug over de Molenwijk en je fietste langs de zijkant van de school en het huis van meneer Beens naar de fietshokken achter de school.
De eerste echte schooldag was toch even wennen. Er werd voor de eerste les een gedeelte gelezen uit de bijbel en werd er voorgegaan in gebed. Aan het eind van de laatste les werd er een dankgebed uitgesproken. Deze dingen was ik niet gewend, maar het leek mij volstrekt normaal dat dit zo ging op een christelijke school. Mijn verwachting dat het een vrij strenge school was, kwam wel zo ongeveer uit. Een bijzonderheid was wel dat wij voor de muziekles van mijnheer Risselada allemaal een blokfluit kregen en dat wij voor elke les bepaalde oefeningen als huiswerk kregen. Gelukkig kon je in moeilijke muziekstukjes even net doen alsof je zat te blazen voor zover dat niet teveel jongens tegelijk deden.
Volgens mijn kerstrapport had ik het redelijk goed gedaan. Het cijfer op Frans was niet goed, maar ook niet hopeloos. Wel zag ik dat het vak godsdienst bovenaan op het rapport stond. Maar anderen wisten te vertellen dat je op godsdienst niet kon blijven zitten en dat het geen examenvak was. In de tweede klas kregen wij voor Frans mevrouw Zuiderweg-Oosterhof (Zuid-Oost) en haar didactiek en het motiveren van leerlingen verdienden in mijn ogen een lager cijfer dan het laagste cijfer ooit door mij op Frans gehaald. Ik kreeg langzaam maar zeker een hekel aan Frans en dat is daarna nooit meer helemaal goed gekomen.
De indruk die ik vanaf het begin kreeg was dat het lyceum een strenge school was waar men zich duidelijk inspande om te zorgen dat de leerlingen hun diploma zouden halen. De organisatie was prima in orde. In de vierde klas (B4b) kreeg ik elektronica als hobby en begon ik veel te solderen en te meten aan oude radiotoestellen. Soms kreeg ik ook wel eens een televisietoestel onder handen. In die tijd waren dat allemaal nog apparaten met buizen. Het huiswerk werd wat verwaarloosd, maar ik zou samen met een aantal klasgenoten wel even een grote eindsprint gaan doen. Aan het eind van het schooljaar bleek deze eindsprint net te kort en ik kon het vierde jaar opnieuw gaan doen. De hbs duurde voor mij daardoor zes jaar.
Tijden mijn laatste jaren op school kwam meneer Sloff met het plan om te gaan kamperen in Malmedy. Voor mij was dat iets bijzonders. Ik was nooit met vakantie ergens anders geweest dan logeren bij opa en oma of bij ooms en tantes. Mijn ouders hadden koeien die twee keer per dag gemolken moesten worden en wij hadden geen auto. De reis naar Malmedy zou mijn eerste ‘verre’ reis naar het buitenland worden en ik heb mij al in het begin aangemeld. De reis zelf was dus een compleet nieuwe ervaring en is mij uitstekend bevallen. Je maakt dan de begeleidende leraren en je medeleerlingen op een andere manier mee. De begeleiding bestond de eerste keer naar Malmedy uit meneer Sloff en meneer Top die beiden hun vrouw bij zich hadden en in hun eigen bungalowtent woonden. Deze eerste buitenlandse reis kan ik mij nog redelijk goed herinneren.
De godsdienstlessen werden in de eerste klas gegeven door dominee Happee (weet ik niet zeker) en vanaf het tweede schooljaar door meneer Erkelens. Een man waarvoor ik nog steeds veel respect heb. Dat geldt veel minder voor een deel van mijn medeleerlingen afkomstig uit gezinnen die de grondslag van de school onderschreven. Wat deze leerlingen zeiden tijdens de godsdienstles stond in schil contrast met wat zij zeiden (en deden) buiten de godsdienstles. In het begin had ik een soort medelijden met hen omdat zij een aantal dingen niet mochten doen die ik wel mocht doen en zij waren verplicht bepaalde dingen te doen die ik niet hoefde te doen. Maar langzamerhand werd het mij steeds duidelijker dat het veel meer ging om ‘heel veel kan en mag als maar niemand het ziet of er weet van heeft’. En in mijn ogen was dat eigenlijk een beetje achterbaks. De woorden in de les lieten een heel ander beeld zien dan woorden en daden buiten de les. Er waren uiteraard ook veel leerlingen waarvoor dat niet gold, maar een gedeelte viel onder de categorie ‘in de gaten houden’. En dat blijft je je verdere leven bij. Je weet niet zomaar of je met ‘echt menen’ te doen hebt of alleen maar met ‘met de mond belijden’. De politiek is daarom absoluut niets voor mij en ik zou het daar misschien maar een paar uur volhouden.
Na zes jaar haalde ik mijn einddiploma hbs-B waarbij ik mondeling Frans moest doen. Het examen werd afgenomen door meneer Hoekstra (Molo) en iemand die door meneer Hoekstra werd aangeduid als bijzitter. En het kwam allemaal net goed en dat had ik voor een deel aan meneer Hoekstra te danken. In zijn lessen zat je hem wel eens te knijpen maar tijdens het mondelinge eindexamen probeerde hij echt het beste uit je naar boven te krijgen. Na het behalen van het einddiploma volgde ik aan de hts in Groningen de studie elektrotechniek. Na vier jaar slaagde ik daar voor het einddiploma.
Ik heb mij wel eens afgevraagd wat ik gedaan zou hebben als de hbs op grotere afstand van mijn huis had gestaan. Vermoedelijk was ik dan niet op een hbs terechtgekomen. En wat als meester Kuik niet bij mij was gekomen met het advies om naar de hbs te gaan en zich daarbij bereid verklaarde om mij bijles te geven. Als de hbs veel verder weg was geweest had hij dan misschien dat advies niet gegeven? Ik zal het nooit weten. Wel weet ik dat ik iets in de techniek was gaan doen want techniek lag mij goed. Of misschien een beroep met handvaardigheid had gekozen. Ik zeg nog wel eens dat, als ik niet door had kunnen leren, ik dan bakker, timmerman of meubelmaker was geworden. Als ik in deze tijd zie wat een bouwvakker in de grootschalige bouw moet doen, dan is dat in elk geval niets voor mij. Het maken van een keuze in je leven houdt meestal in dat je nooit zult weten hoe je leven verlopen zou zijn als je een andere keuze gemaakt zou hebben. En misschien is dat maar goed ook.
Albert Plat, oud-leerling van 1961-1967
Deze website is altijd in ontwikkeling en nooit volledig. Kunt u dus meer vertellen over een foto of een fotoserie? Heeft u zelf beeldmateriaal beschikbaar dat u met ons wilt delen? Geef graag via onderstaand formulier uw informatie door!
Gaat het om één specifieke foto, omschrijf dan over welke foto het gaat. Vul ook uw contactgegevens in, zodat wij u kunnen benaderen bij aanvullende vragen. Alleen als u bij 'naamsvermelding' een vinkje zet voor toestemming, zullen wij eventueel uw naam vermelden in de presentatie.
Heeft u beeldmateriaal, laat dit dan bij 'toelichting' weten zodat wij contact met u op kunnen nemen.