WO IST DER PFARRER?”   Oorlogsverhaal uit Onstwedde en Stadskanaal.

Truus te Velde-Walsweer (*5-11-1922,  Ϯ 5-8-2014)

Truus en Ykie zijn de dochters van hoofdmeester Melis Walsweer en zijn vrouw. Ze wonen in een vrij nieuwe woning naast de gereformeerde school aan de Dorpsstraat. Het is Pinksteren 1940, de oorlog is net begonnen. Het gezin Walsweer komt ’s zondags uit de gereformeerde kerk en ziet Duitsers op paarden door de Dorpsstraat gaan. Het is de cavalerie die van over de grens Oost-Groningen binnen trekt. 

Na de eerste onrustige meidagen kan het gewone leven weer doorgaan. Truus is bezig met de laatste loodjes van de middelbare school. Ze doet examen op de Christelijke HBS in Stadskanaal en krijgt op 8 juli haar HBS-A-diploma. In 1942 verlooft ze zich met theologiestudent Roelf te Velde uit Stadskanaal, die ze kent van de HBS. Vanaf maart 1943 zijn universiteiten en hogescholen gesloten. Veel studenten, ook Roelf, duiken onder om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Hij gaat van Kampen naar Uithuizermeeden, waar hij in 1943 een half jaar hulpprediker is in de gereformeerde kerk. Dan komt hij weer naar Stadskanaal en wordt actief voor het verzet. Hij krijgt de functie van secretaris van de verzetsgroet van Fokke Boersma van de Semskade. Voor deze taak heeft zijn vroegere gymnastiekleraar van de HBS, Cornelis Hoving, hem gevraagd. Roelf is niet altijd meer veilig bij zijn ouders aan het Boerendiep. Dan hier, dan daar duikt hij onder, ook in Onstwedde.

Truus werkt op het distributiekantoor in Stadskanaal. Het staat aan de Oude Markt, op de plaats van het afgebrande café Wolters, vlak bij het gemeentehuis. Er zijn verschillende afdelingen, waaronder die voor handel en brandstoffen. Deze afdelingen zijn gehuisvest in drie houten gebouwen: een hoofdkantoor, een gebouw voor het uitreiken van bonkaarten en een gebouw voor de afdeling handel. Vanaf 1941 is Eilt Staal kantoorleider. Truus kent deze Onstwedder van Vledderhuizen wel, hij is ook lid van de gereformeerde kerk. Hij is in mei 1940 getrouwd met Corry Klooster en woont nu in Stadskanaal. Zijn plek op het kantoor is het hoofdgebouw en ook plaatsvervangend leider Janna Beens werkt daar. Truus beheert het loket ziekenverzorging. Ze moet berekenen en regelen wat er in gevallen van ziekte extra nodig is aan te verstrekken distributiebonnen.

De NSB houdt goed toezicht op het reilen en zeilen en bepaalt de werkwijze op het kantoor. De jonge Staal is altijd gespannen bij controles. Voor de goede zaak wordt wel eens gefraudeerd en dat weet hij. Bonnen zijn heel gewild bij mensen met onderduikers en kantoorpersoneel kan behulpzaam zijn. Er zijn ook contacten met het verzet.

Ook Hiske Siebring werkt op het distributiekantoor in Stadskanaal. Bij hem en zijn vrouw Marchien Hulzebos op Luringstraat 17 duikt Truus’ vriend Roelf onder. Hij is daar niet de enige onderduiker. Er huist ook een joodse chazan (voorzanger), genaamd Abraham Levie uit Stadskanaal. Hij is voorzanger van de Nederlands Israëlitische gemeente en verblijft van november 1942 tot juni 1944 bij de Siebrings. De Hebreeuwse ochtendgebeden van de jonge voorzanger maken grote indruk op Roelf.

Staal krijgt in november 1943 op staande voet ontslag. Hij weigert aan NSB-burgemeester Fransema namen van zijn collega’s op te geven, die in aanmerking komen voor de arbeidsinzet in Duitsland. Ook wil hij niet meedoen aan het nazi-getinte ochtendappel, dat sinds de komst van de NSB-burgemeester ingevoerd is. Hij dient te vertrekken. (1) Truus heeft al eerder in 1943 ontslag genomen.

Eén van Truus’ collega’s op het kantoor is verzetsman Dirk de Ruiter. In het voorjaar van 1944 doet hij mee aan een overval op een handkar met distributiebonnen, vlak bij het treinstation in Stadskanaal. Hij en zijn maat Jan Smit doen zich voor als controleurs van de PTT en zo krijgen ze postzakken met bonnen in handen. Op het distributiekantoor wordt iedereen hierover ondervraagd, maar niemand weet iets over deze actie. De Ruiter duikt onder, er wordt naarstig naar hem gezocht, ook vanwege andere verzetsdaden. In juli 1944 wordt hij bij een achtervolging dodelijk getroffen. Het is voor Truus een schokkend bericht.

In de nacht van 14 op 15 juni 1944 – Roelf is nog steeds bij de Siebrings in onderduik - krijgt hij het heel benauwd. Hij hoort dichtbij autodeuren dicht slaan en hard geschreeuw van Duitsers. Wat is er aan de hand? De spanning is ongekend hoog. Uit het huis tegenover hen, waar de joodse familie Meijer is ondergedoken op de zolder bij Jan en Jacoba Wever, is een inval door landwachters en Duitsers. Het hele gezin van vier personen, Salomon en Carolina Meijer-Jacobson en hun zonen Mozes en Simon, worden opgepakt. En ook Jan Wever moet mee. Roelf is diep getroffen door dit dramatisch gebeuren.    

Op een zomeravond in ’44 komen Duitse militairen het meestershuis van Walsweer binnen. Iedereen moet met de rug tegen een deur staan. Ze roepen met barse stem: “Wo ist der Pfarrer?’ (“Waar is de dominee?”) Roelf is er op dat moment gelukkig niet, hij zit enkele huizen verderop. Ook onderduiker Barteld Voorintholt, een jongeman van 23 jaar uit Stadskanaal, is al eerder vertrokken uit de meesterswoning. De indringers doorzoeken het hele huis van boven naar beneden. Het zijn angstige momenten. Maar nee, ze vinden geen Pfarrer en ook geen anderen. Uit wraak nemen ze Truus’ vader Melis Walsweer mee. Ook het schoolgebouw naast de meesterswoning wordt doorzocht. De soldaten ontdekken op de zolder allerlei textiel, dat daar verstopt is. Maar ze vertrekken. Moeder, Truus en Ykie blijven geschokt achter. Vader Melis is naar het Scholtenhuis in Groningen gebracht. (2) Hij wordt opgesloten en verhoord. Wat is hij opgelucht als hij na enkele dagen weer naar huis mag!   

Roelf zit in de nacht van die huiszoeking ondergedoken bij Jan en Willemina Huiges-Halmingh op Dorpsstraat 22. ’s Nachts om 4 uur gaat Truus er naar toe. Ze vertelt over de inval en waarschuwt hem dat het nu echt gevaarlijk is. Er wordt contact opgenomen met agent Kobe Apotheker en hij begeleidt Roelf naar een ander onderduikadres, bij kleermaker Folkerts in Tweede Exloërmond. De zoon van Jan Huiges, Albert, wordt ook nog eens opgepakt, omdat hij uiterlijk lijkt op de gezochte Roelf. Als blijkt dat het een vergissing is, mag Albert Huiges weer vrij.   

Vlak voor de bevrijding ziet Truus nog hoe een Duitse soldaat voor hun huis langs fietst, richting Wedde. Aan zijn stuur hangt aan weerszijden een groot stuk spek. Die heeft hij vast ergens gejat op de terugtocht naar zijn thuisland. Als de bevrijders in Onstwedde zijn en door de Dorpsstraat rijden, staat Truus op het platte dak van het schuurtje, dat achter aan het meestershuis is gebouwd. Ze ziet overal Poolse soldaten. Het zijn kleine mannetjes en ze sluipen her en door tussen heggen door.  Groot plezier als een aantal van hen ook het platte dak op klimt! Samen met de Polen viert Truus daar de bevrijding!   

In de dagen daarna zijn Truus en Roelf beide werkzaam op het tijdelijke gemeentehuis in Stadskanaal. Roelf regelt met anderen samen de ordehandhaving bij het vertrek van de Duitsers en de gezagsoverdracht aan de vroegere burgemeester. Truus doet er secretarieel werk. Ze typt er ondermeer lijsten met namen van mensen die in de oorlog ‘fout’ zijn geweest. De oorlog is voorbij,  maar het bonnensysteem blijft nog in werking en schaarste is er nog steeds. Wie ‘fout’ was zal berecht worden, het werk is nog niet klaar.

 

  1. Na de oorlog kreeg hij volledig eerherstel en keerde terug als leider van de distributiedienst. Ook Staal heeft tijdelijk onderduik geboden aan Abraham Levie.      
  2. Het Scholtenshuis stond aan de Grote Markt in Groningen en was in de oorlogsjaren het hoofdkwartier van de Duitse Sicherheitsdienst. Verzetsmensen werden er gevangen genomen, verhoord en gemarteld. Men noemde het gebouw ‘het voorportaal van de hel’. Bij de bevrijding werd het Scholtenhuis verwoest.   

Bronnen:

Tekst van Mees te Velde, zoon van Roelf en Truus te Velde-Walsweer.

Tekst van André Staal, zoon van Eilt en Corry Staal-Klooster.

Tekst van Harmina Wikkerink-Siebring uit Canada, dochter van Hiske en Marchien Siebring.

Toelichting bij de foto:

Personeel  van het distributiekantoor op 3 april 1943

Bovenste rij: Van links naar rechts: Hendrik Vos, Kobus Goeman, Jan Smit, Albert Pater, Hiske Siebring,  Zwaantje van Beilen, Gretha Hiskes, Annie Groof.

Tweede rij: Gerard Dekker, Roel Wijnsema, Hennie Bakerna, Klaasje de Vries, Louk (of Luc) Deuling; Nies Platje, Gé Elbertsen, Clobus, Annie Kleinstra, Aike Hiskes.

Derde rij: Rens ter Veen, Alle Plaggenburg, Antje Boiten, Janna Beens, Eilt Staal, Hendrik van der Laan, Marga Gerrits (dochter van de ontslagen burgemeester Gerrits), Truus Walsweer.

Onderste rij: Dinie Pepping, Linie Drenth, Trijnie van Dijk, Annie Smith, Fenna Kuipers, Gerda Kuiper.

Opmerking:

Jan Smit (bovenste rij, 3e van links) was een van de overvallers op de postwagen op 16 maart 1944. 

Met dank aan Chona Luring - te Velde. 

 

 

Heeft u aanvullende informatie?

Deze website is altijd in ontwikkeling en nooit volledig. Kunt u dus meer vertellen over een foto of een fotoserie? Heeft u zelf beeldmateriaal beschikbaar dat u met ons wilt delen? Geef graag via onderstaand formulier uw informatie door!

Gaat het om één specifieke foto, omschrijf dan over welke foto het gaat. Vul ook uw contactgegevens in, zodat wij u kunnen benaderen bij aanvullende vragen. Alleen als u bij 'naamsvermelding' een vinkje zet voor toestemming, zullen wij eventueel uw naam vermelden in de presentatie. 

Heeft u beeldmateriaal, laat dit dan bij 'toelichting' weten zodat wij contact met u op kunnen nemen. 

× U heeft niet alle velden correct ingevoerd.