Helemaal uit Den Haag
Mijn eerste schooldag
Zomer 1949 woon ik in Den Haag. Ik heb toelatingsexamen gedaan voor het Christelijk Lyceum daar. Maar dan wordt mijn vader – Wim Klein Haneveld – per 1 oktober 1949 benoemd tot hoofd van een nieuwe ULO-school in Musselkanaal.
En dus zal ik naar het Christelijk Lyceum in Stadskanaal gaan.
We moeten verhuizen naar Musselkanaal. Maar het is erg moeilijk daar zo maar een huis te vinden. Dus moet er een tussenoplossing komen. Vader Wim en ik gaan bij Opa en Oma Klein Haneveld ‘logeren’. Opa is hoofd van de lagere school aan de Verbindingsweg in Musselkanaal. We hebben daar tot half februari 1950 gewoond en van hun fantastische gastvrijheid genoten.
Begin september reis ik in mijn eentje met de trein van Den Haag naar het Noorden. Opa en oma hebben zich wat zorgen gemaakt, wat blijkt uit een brief nadat ze in Den Haag op bezoek zijn geweest.
Wij hadden een goede reis; maar in Assen bleek Bergmansbus niet aanwezig te zijn. Hij had pech gehad! We zijn toen maar met de spoorbus naar Stadskanaal gegaan, en moesten daar een uur wachten, eer er een bus naar Musselkanaal ging! In verband daarmee vinden we het toch maar beter, dat Ria van Assen wordt afgehaald. Als haar eens toevallig zo iets overkwam, zou ze allicht niet weten, wat ze moest doen! Schrijf ons dus bijtijds en nauwkeurig, wanneer ze komt.
Ik zit in de trein. Het is mooi weer en ik kijk met plezier naar wat er buiten allemaal voorbij komt. Maar ik ben ook best gespannen: ik ben net elf jaar, helemaal alleen op reis, goed passen op je koffer met spullen, zal oma er wel zijn in Assen, wonen bij opa en oma, naar een nieuwe school....
Ik heb de opdracht uit te stappen ‘de halte na Hoogeveen’. Dat doe ik dus. Het is zo’n trein dat je rechtstreeks uit de coupé op het perron stapt via een hoog smal trapje. Ik stap uit, zet mijn koffer op het perron. Dan zie ik meteen op een bord dat het station niet Assen is maar Beilen. Ik snel de trein weer in! De mensen in de coupé helpen me.
Oei! Sommige treinen stoppen wel in Beilen, andere niet. Net als nu in 2018 trouwens.
Gelukkig, in Assen staat oma op mij te wachten. Samen zijn we verder met de bus gereisd, via Stadskanaal naar Musselkanaal.
De volgende dag moet ik voor het eerst naar het Lyceum in Stadskanaal. Ik moet 5 kilometer fietsen. Maar ik heb geen idee, waar ik moet zijn. Stel je dus voor: Opa fietst mee, en brengt mij naar de school. In mijn herinnering heb ik een mooie witte jurk aan.
Ik kom in een klas met allemaal onbekende kinderen met voor mij heel aparte achternamen zoals Kip, Schaap en Koetje. En er wordt Gronings gesproken door de klasgenoten, wat ik natuurlijk niet versta!
Ik probeer in die herfst Gronings te leren, maar als ik wat zeg word ik uitgelachen, dus ik heb het daarna niet meer geprobeerd. Wel versta ik het steeds beter.
Met Kerst ga ik voor het eerst ‘naar huis’ in Den Haag. En daar zegt iedereen: je hebt al een Gronings accent!
Ria (Willering-) Klein Haneveld